Met weinig woorden en subtiele tekeningen geeft Pascal Rabaté een genuanceerd beeld van het traumatische debacle in juni 1940, toen Frankrijk onder voet werd gelopen door het Duitse leger. We volgen de gebeurtenissen door de ogen van soldaat Videgrain die ziet hoe landarbeiders die eigenlijk het graan zouden moeten oogsten, gedwongen worden de slachtoffers van de luchtaanvallen te begraven en tussendoor een hapje eten op de doodskisten. In de tweede helft van het verhaal, als de capitulatie een feit is, doet Videgrain er alles aan om te ontsnappen uit de stoet krijgsgevangenen en terug te keren naar zijn gezin. Maar de keuzes die hij gaandeweg moet maken, zijn niet altijd vanzelfsprekend.
Rabaté brengt een respectvolle hommage aan de mensen die tijdens de oorlog proberen te overleven met de middelen die tot hun beschikking staan: humor en wreedheid, camaraderie en verraad. Rabaté schrijft bijzondere verhalen over gewone mensen. Hij wil vooral dat zijn personages geloofwaardig zijn: “Ik streef ernaar dat je je een voorstelling kunt maken van hun levens voor en na het verhaal, ik wil dat je gelooft dat ze echt bestaan, dat ze van vlees en bloed zijn.”
Als tekenaar kiest hij steeds de werkwijze die het beste bij het verhaal past: “Ik heb geen stijl, ik probeer gewoon ervoor te zorgen dat de vorm overeenkomt met de inhoud. Als ik een komedie wil vertellen, ga ik niet expressionistisch tekenen. En verder heb ik er een hekel aan mezelf te herhalen.”
Rabaté brak door met Ibicus, een vuistdikke bewerking van een roman van Aleksej Tolstoj. Sindsdien heeft hij een reeks opmerkelijke scenario’s geschreven die hij deels zelf tekende en deels aan andere tekenaars toevertrouwde. Eerder verscheen bij Concerto Books het album Didier, het 5e wiel aan de tractor dat hij met François Ravard maakte.